
Box 3 Uitgelegd
De Box 3-belasting berekent rendementen op spaargeld en investeringen op basis van fictieve rendementen, die vaak sterk kunnen afwijken van de werkelijke rendementen. Het begrijpen van deze discrepanties is essentieel om kansen voor belastingbesparingen te identificeren.
Jan heeft €100,000 op spaargeld met een rente van 0,5%, wat resulteert in €500.
Sophie heeft €100.000 geïnvesteerd in aandelen en ontvangt een rendement van 5%, gelijk aan €5.000.
Voor Jan’s spaargeld wordt door de Belastingdienst een fictief rendement van 0,36% toegepast. Ze gaan uit van €360 als zijn rendement, terwijl hij in werkelijkheid €500 heeft verdiend.
Voor Sophie’s investeringen wordt een fictief rendement van 6,17% verondersteld. De Belastingdienst rekent haar rendement op €6.170, terwijl zij in werkelijkheid €5.000 heeft verdiend.
Jan heeft er geen nadeel van: hij betaalt belasting over het lagere fictieve rendement (€360) in plaats van zijn werkelijke rente-inkomen van €500.
Sophie kan echter overwegen om bezwaar in te dienen, omdat zij belast wordt over het hogere fictieve rendement (€6.170) in plaats van haar werkelijke rendement van €5.000. Het indienen van bezwaar kan leiden tot een belastingcorrectie op basis van haar werkelijke rendement.
Voor Sophie’s investeringen wordt een fictief rendement van 6,17% verondersteld. De Belastingdienst rekent haar rendement op €6.170, terwijl zij in werkelijkheid €5.000 heeft verdiend.
Jan heeft er geen nadeel van: hij betaalt belasting over het lagere fictieve rendement (€360) in plaats van zijn werkelijke rente-inkomen van €500.
Sophie kan echter overwegen om bezwaar in te dienen, omdat zij belast wordt over het hogere fictieve rendement (€6.170) in plaats van haar werkelijke rendement van €5.000. Het indienen van bezwaar kan leiden tot een belastingcorrectie op basis van haar werkelijke rendement.